RAW bewerking

Veel mensen hebben me in het verleden gevraagd om eens uit te leggen hoe een RAW bewerking eigenlijk in zijn werk gaat. Hier een korte samenvatting van hoe we dit best kunnen doen.

Voorbereiding en foto’s nemen.

Om de nabewerking van foto’s vlot te laten verlopen zijn er enkele zaken die belangrijk zijn tijdens het nemen van de foto :

  • Ten eerste een goede opname nemen, dus een zo correct mogelijke belichting, witbalans en kadrering instellen waardoor er achteraf minder werk moet gestoken worden in de nabewerking. Fotograferen door de optische as is een aanrader (zeker bij gebouwen).
  • Kies een goed formaat : RAW foto’s hebben een grotere bitdiepte (meestal 14bit) en detail en daardoor zullen uw foto’s er beter uitzien. Als we JPEG gebruiken, dan verliezen we veel in de hooglichten en er is verlies door compressie doordat de bitdiepte veel lager is (8bit). Ook zijn uitgebrande delen bij een JPEG definitief verloren, waar we deze info bij een RAW formaat wel nog deels kunnen recupereren. Bij een crop sensor kunnen we maximaal 1&1/3 stap licht recupereren en bij full frame camera’s kunnen we soms tot 2 stappen gaan.
  • Zie dat de foto scherp is, want onscherpe foto’s scherp maken gaat niet. Enkel lichtjes onscherpe foto’s kan je nog wat bijwerken.
  • Kies tenslotte een goede RAW bewerker : Darktable, Lightroom, Photoshop, …

Voorbereidende stappen.

Tijdens de RAW bewerking zijn er bepaalde stappen die we eerst uitvoeren alvorens we de feitelijke RAW bewerking gaan doen. De reden is dat deze nog een grote invloed kunnen hebben op de belichting van de foto.

  • We voeren een lenscorrectie uit waardoor de lensfouten van de foto gecorrigeerd worden.
  • Daarna zetten we de foto recht (als hij scheef staat).
  • Indien nodig snijden we de foto bij (crop).
  • We voeren eventueel bijwerkingen uit met het kloon gereedschap.
  • We passen eventueel lokaal de belichting aan.

RAW bewerking.

Hierna gaan we over tot de RAW bewerking, m.a.w. de correcte instelling van de belichting van de foto. Belangrijk is dat we de grafiek ofwel het histogram in het oog houden.

Het histogram is als volgt ingedeeld : links staan de donkere gedeeltes van de foto en rechts de lichte delen van de foto. Uiterst links staan de zeer donkere delen en uiterst rechts de zeer lichte delen. Bovenaan links en rechts staan pijltjes. Als deze wit van kleur zijn of ze hebben een andere kleur, dan weet je dat er overbelichting aanwezig is. Geen kleur wil zeggen dat er geen overbelichting is. Wit wil zeggen dat alles uitgebrand is.

Schermafbeelding 2019-06-12 om 13.14.05

Onder de grafiek krijgen we ook nog te zien met welke camera instellingen de foto genomen is.

We volgen volgende stappen chronologisch tijdens de bewerking :

  • Pas de witbalans aan zodat deze correct is.
  • Daarna corrigeren we de algemene belichting, dus gans de grafiek wordt aangepast. Voor de belichting werken we best per 1/3 stap zoals bij een fototoestel. Dit om eenzelfde manier van werken te behouden en zo weten we beter hoeveel licht we toevoegen of weglaten.
  • Vervolgens corrigeren we de schaduwen en witte tinten.
  • Tenslotte de hooglichten en zwarte tinten.
  • Hierna corrigeren we de ruis. Bij de oudere toestellen hebben we meer last van kleurenruis (rood/groen/blauwe ruis) en bij de nieuwe is het eerder gewone ruis (ofwel witte ruis, m.a.w. over het ganse lichtspectrum).

Ons doel is dus om een uitgebalanceerde curve te hebben zonder uitgebrandde delen.