In de fotografie of andere afbeeldingskunsten moeten we het hebben van de schaduwwerking van het licht. Hierdoor krijgen we een 3D gevoel van de foto of tekening.
Hier enkele eigenschappen van lichtbronnen die we in ons achterhoofd moeten houden wanneer we een persoon of object willen belichten en wat dit als gevolg heeft voor de schaduwwerking.
- afstand van de lichtbron tot het onderwerp
- grootte van de lichtbron
- intensiteit of sterkte van de lichtbron
- hoek van de lichtbron t.o.v. het onderwerp : frontaal, zijdelings, tegenlicht, boven, onder
- hard & zacht licht
- soort van lichtbronnen
Afstand van de lichtbron tot het onderwerp
Met de afstand bepalen we de grootte en de intensiteit van de lichtbron.
Een grote lichtbron op verre afstand (bijv. de zon) wordt een kleine lichtbron t.o.v. het onderwerp.
Belangrijk : Wanneer je de afstand tussen de lichtbron en het onderwerp verdubbelt, zal de hoeveelheid licht die het onderwerp bereikt met een factor 4 afnemen. Je zal dus 2 stappen licht moeten toevoegen om eenzelfde belichting te krijgen. Bij een verdriedubbeling heb je al een factor 9!
Grootte van de lichtbron
Hoe groter de lichtbron, hoe kleiner de schaduwen en hoe zachter de overgang van licht naar donker. Een kleinere lichtbron geeft duidelijker afgelijnde schaduwen.
Intensiteit of sterkte van de lichtbron
De intensiteit van de lichtbron is één van de belangrijke factoren die mee de lengte van de sluitertijd bepaalt. Hoe intenser de lichtbron, hoe korter de sluitertijd kan zijn.
Hoek van de lichtbron
Frontaal licht : weinig schaduwen en dus een vlakkere foto.
Zijdelingse lichtbron (licht dat meer onder een hoek komt) : geeft veel meer schaduwen en dus meer 3D gevoel. Dit is ideaal om structuren (van bijv. de huid) weer te geven.
Tegenlicht : geeft een duidelijk afgelijnd onderwerp en maakt dit los van de achtergrond. Het onderwerp staat dus volledig in de schaduw.
Onderlicht : Het geeft een theatraal, absurd beeld en wordt eigenlijk alleen maar gebruikt voor speciale horror-effecten.
Bovenlicht : hangt ongeveer recht boven het object en wordt weinig toegepast, omdat de schaduwen er een lelijke richting door krijgen. Er wordt ook diepte gesuggereerd, en bovendien is de kleurweergave niet goed, omdat de loodrechte vlakken daardoor re weinig licht krijgen.
Hard & zacht licht
Hard licht : wordt meestal door de volgende lichtbronnen veroorzaakt : zon, lamp zonder diffuser, LED zaklamp
Zacht licht : dit kunnen we maken d.m.v. een softbox of een diffusor. Ook een wolkendek kan als diffusor dienen. Zacht licht geeft meer een jeugdig, dromerig karakter aan een foto.
Let wel dat het licht niet te schaduwarm wordt want dan wordt de foto te vlak en dus saai of oninteressant.
Soorten van lichtbronnen
We hebben verschillende soorten van lichtbronnen waardoor we een verschil krijgen in temperatuur (warm of koud licht).
Hieronder hebben we lichtbronnen die we op shoots regelmatig gebruiken :
- zonlicht (warm)
- studioflitsers (warm)
- bouwlampen (halogeen – warm)
- zaklampen (led, gloeilamp)
- TL-lamp (tungsten, koud)
- kaarslicht, vlammen (warm)
- LED verlichting (warm of koud)
- UV licht (vooral in combinatie met reflecterende oppervlakken gebruiken, bijv verf, wit oppervlak)