De werking van een fototoestel.

De meeste fotocamera’s hebben allemaal de volgende onderdelen die van belang zijn om te kunnen werken :

  • Objectief : Dit is een lenzensysteem en het projecteert het beeld op de sensor.
  • Diafragma : lichtregeling
  • Sensor : ontvangt het licht
  • Beeldprocessor : verwerking van de data
  • Kaartlezer : opslag van de foto’s
  • Beeldscherm : foto tonen of laten zien wat de camera ziet

Een compactcamera werkt als volgt : het onderwerp (1) wordt d.m.v. een objectief (2) dat bestaat uit lenzen (3) en een diafragma (4) geprojecteerd op een sensor (5). Dit is een lichtgevoelige plaat die het opgevangen licht doorgeeft aan de beeldprocessor (6), welke het omzet naar een voor ons begrijpbaar beeld (7). Dit beeld wordt dan opgeslagen d.m.v. een ingebouwde kaartlezer op een geheugenkaartje dat in de camera zit.

Het beeldscherm zal ook het doorgegeven beeld van de sensor weergeven.

compact_werking

Belichtingsdriehoek

Een zeer belangrijk onderdeel van de fotografie is het correct belichten van een foto. We zouden niet willen dat een foto onder- of overbelicht wordt als dit niet nodig is. Er zijn enkele factoren die de belichting van een camera regelen.

Eerst en vooral wordt de belichting van een camera wordt uitgedrukt in ‘stappen’ of ‘stops’. Eén stop of stap licht staat gelijk aan een verdubbeling of halvering van de hoeveelheid licht. Een DSLR of systeemcamera werkt meestal met 1/3 van een stop nauwkeurig.

De belichting van een foto wordt geregeld door drie parameters welke de bekende ‘belichtingsdriehoek’ vormen :

  • sluiter
  • diafragma
  • gevoeligheid

belichtingsdriehoek

Sluiter

De sluiter bepaalt de snelheid waarmee de foto genomen wordt. Als je de snelheid verdubbelt, zal er één stop minder licht binnen komen (dit is een halvering van het licht). De camera krijgt maar de helft zoveel tijd om licht op te nemen. Als je de snelheid halveert zal er één stop meer licht binnen komen (dit is een verdubbeling van het licht). De camera krijgt dubbel zoveel tijd om licht op te nemen.

Diafragma

Het diafragma is de fysieke lichtregelaar in een lens. Hij bepaalt o.a. mee hoeveel licht er door een lens valt. Hoe kleiner het diafragma (grotere f-waarde), hoe minder licht er opgenomen wordt; hoe groter het diafragma (lagere f-waarde), hoe meer licht er opgenomen wordt.

Groot diafragma = korte scherptediepte

Klein diafragma = lange scherptediepte

Gevoeligheid (ISO)

De ISO waarde bepaald de ‘gevoeligheid’ van de sensor. Standaard is dit 100 (sommige camera’s hebben 200 als standaard). Hoe hoger deze waarde, hoe gevoeliger de camera wordt ingesteld. Een nadeel van (zeer) hoge ISO/ASA waardes is dat er veel meer ruis of korrel gegenereerd wordt.